In Nederland bestaan bedrijven die zelf software ontwikkelen. Soms in samenwerking met externe bedrijven, soms geheel intern. In de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw was dat heel gewoon. Ook bedrijven met maar een paar honderd werknemers hadden in die tijd een eigen afdeling IT met daarbinnen een groep softwareontwikkelaars. Er was immers nog maar heel weinig standaardsoftware beschikbaar, dus als je iets met computertechnologie wilde doen in je organisatie…dan moest je het zelf maken. Zelfs hardware werd vaak op maat samengesteld.
Die tijd is voorbij. Kleine en middelgrote organisaties hebben allang geen interne softwareontwikkeling meer. Terwijl ze meer computertechnologie inzetten dan ooit, maar wel allemaal bestaande uit standaardcomponenten. Die worden door externe leverancier geleverd en zijn vaak wel toegespitst op een bepaald toepassingsgebied; software specifiek voor de zorg, het onderwijs, de overheid, energiesector…
Er is dus feitelijk in Nederland maar een zeer kleine minderheid van bedrijven over die nog zelf software op maat ontwikkelen. Een belangrijke reden hiervoor is dat een bedrijf unieke bedrijfsprocessen, producten of diensten heeft. Zoals bijvoorbeeld de Belastingdienst. Of het RDW. Of… Het is heel logisch dat voor dergelijke bedrijven geen standaardsoftware in de markt is; er is immers eigenlijk geen “markt”. Als leverancier zou je geen droog brood kunnen verdienen.
Vervolgens, als de IT bestaat uit standaardcomponenten, waarom zou je dat dan nog zelf beheren? Daaruit volgt een tweede trend; die van outsourcing, cloudcomputing. Langzamerhand wordt wel duidelijk dat het in veel bedrijven een reële keuze is om de “harde” IT (infra- en technisch applicatiebeheer) niet meer in eigen beheer uit te voeren. Door dat andere, gespecialiseerde bedrijven te laten doen, kun je wellicht euro’s besparen (hoewel dat vaak tegenvalt). Wat zeker wel lukt, en dat is de winst, is je concentreren op je kerntaken. Als ziekenhuis besta je immers niet om een serverpark te runnen, maar om patiënten te helpen. En bij gemeenten draait het toch om de burgers. En bij onderwijsinstellingen om de studenten.
Wat heeft dit alles met BiSL en BiSL Next te maken? Wel, dat is eenvoudig. Bij BiSL draait het om de functionele kant van IT, de toepassing ervan. En dat is natuurlijk wel iets wat je in je eigen organisatie goed moet regelen. Zo bestaat er bijvoorbeeld een pakket als SharePoint, en technisch is dat helemaal niet moeilijk draaiend te krijgen. Maar functioneel goed gebruiken, eruit halen wat erin zit, daar zit de uitdaging. Daarmee is meteen geïllustreerd waar het allergrootste deel van werknemers op functioneel gebied mee te maken heeft of gaat krijgen: niet de IT-kant, maar focus op de gebruikerskant. En hadden we dat grappig genoeg niet al 10-15 jaar geleden bedacht? Het wordt zowaar in de nabije toekomst ook echt werkelijkheid; nauwelijks nog bemoeienis met de techniek, en bijna alle tijd en energie beschikbaar waarvoor je ook functioneel echt bent: de gebruikers. En BiSL Next kan, naast andere frameworks als BiSL Foundation, FSM en MCTL, daar zeker een heel mooie bijdrage aan leveren.